Ooit stelde Ruud Gullit als trainer van Feyenoord dat hij niet te benijden was na een matig seizoen en een gebrek aan echte versterkingen, maar momenteel zijn het de thuisfans in de Johan Cruijff Arena, die bepaald niet te benijden zijn. Na de pijnlijke bekeruitschakeling tegen amateurclub Hercules en de daarop volgende winterstop leek het even alsof Ajax de stijgende lijn weer te pakken had. Maar na drie overwinningen in januari volgden vier wedstrijden zonder overwinning in februari en misschien nog wel pijnlijker: Het publiek ziet een gebrek aan inzet en het spel is niet om aan te zien.
Kenneth Taylor
Als kijker twijfel je eigenlijk voortdurend: Is het een gebrek aan instelling, is het een gebrek aan kwaliteit of mist iemand de fysieke fitheid om bepaalde acties te maken tijdens de wedstrijd? Neem nu het omschakelen en meeverdedigen van Kenneth Taylor, op wie het cynisme van de Ajax-fans nu ook persoonlijk vat heeft gekregen. Al een half jaar lang ziet de kijker dat Taylor terugloopt, waar hij zou moeten sprinten, wegloopt bij zijn man, wanneer hij zou moeten blijven staan, leidend tot het weggeven van kansen en tegendoelpunten. Is dat omdat Taylor aanvallen leuker vindt dan meeverdedigen, is het een gebrek aan tactisch inzicht of mist hij het loopvermogen om box-to-box te kunnen spelen? Dit laatste zou geen optie mogen zijn, maar ook Taylor was één van de spelers die kramp kreeg in de wedstrijd tegen PSV, in een week waarin geen doordeweeks duel ingepland stond.
Mogelijke oorzaken
Het klinkt wat gek, maar ik denk dat Ajax momenteel vooral de oorzaak van het probleem van Ajax is, naast het zichtbare gebrek aan kwaliteit bij sommige spelers. Wat ik hiermee bedoel, is dat de spelers van Ajax, die vanuit de Ajax-jeugd zijn doorgekomen, niet gewend zijn om te moeten leveren wat in het huidige team gevraagd wordt. Het gaat immers niet alleen om Taylor, maar ook om Gooijer, Martha en zelfs om de meer gearriveerde spelers Berghuis en Bergwijn. Al deze spelers hebben in de jeugd gespeeld in teams, die het grootste gedeelte van de tijd dominant voetbal hebben kunnen spelen en dit geldt ook voor de manier waarop Berghuis en Bergwijn in de laatste jaren hebben kunnen spelen. Maar het huidige Ajax is niet dominant en wordt inmiddels zelfs door NEC grotendeels achteruit gedrukt. Het is niet langer zo dat Ajax bijna op elke positie een betere speler heeft dan de tegenstander. En dus worden er andere dingen gevraagd van de spelers.
Wat je ziet bij eerder genoemde spelers is dat ze met name moeite hebben met omschakelen. Ze herkennen de noodzaak niet, zien het gevaar niet en laten zodoende van alles lopen. Ook Berghuis en Bergwijn hebben het regelmatig laten afweten, als het op meeverdedigen aankwam. De back van de tegenstander gaat erover heen, het overtal op het middenveld is bereikt en daaruit volgt logisch de kans. Daarbij speelt vermoedelijk onbewust ook een vorm van overschatting van zichzelf en het team en een onderschatting van de tegenstander. Ze zijn het simpelweg niet gewend dat een middenmotor uit de Eredivisie beter druk zet en een beter positiespel op de mat legt dan het grote Ajax.
John van ’t Schip
In die zin valt John van ’t Schip inmiddels ook wel het nodige te verwijten. Ondanks deze herhaaldelijke fouten lukt het Van ’t Schip blijkbaar niet om zijn spelers hier dusdanig op te wijzen, dat ze wel dat stapje extra zetten of wel herkennen dat hun man wel eens voor gevaar zou kunnen gaan zorgen. Ook wanneer je als trainer merkt, dat het niet lukt om spelers dit bij te brengen, moet je vervolgens kiezen voor een andere tactische instelling van het gehele team. Compacter spelen met bijvoorbeeld een extra verdedigende middenvelder in plaats van meerdere middenvelders, die tegelijkertijd diep willen gaan. Je zou misschien zelfs kunnen stellen dat het naïef is om 4-3-3 te blijven spelen, als er achterin zoveel ruimte wordt weggeven. Juist het minder weggeven van kansen en het ‘houden van de nul’ zou vertrouwen aan het elftal kunnen geven. Voorin heeft Ajax met de drie B’s dan altijd snelheid, kracht en doelgerichtheid genoeg om die benodigde treffer te maken.
Van ’t Schip haalde als opvolger van Steijn op een prettige manier de druk van de ketel. Hij nam de tijd voor spelers en zorgde voor een prettige sfeer, maar inmiddels mag hij best wat meer eisen van zijn jongens. Hoeveel tegenvallende wedstrijden heb je nog nodig om te beseffen dat je vooraf duidelijk moeten maken, dat de jongens tweehonderd procent moeten geven en dat vooral bij balverlies? Hoe pijnlijk confronterend het ook is: Laat ze desnoods beelden zien van het ‘boszbal’ van PSV, zodat spelers kunnen zien hoe de spelers daar als team reageren bij balverlies. Neem ze mee in de basale, tactische voetbalzaken, waarvan je misschien zou verwachten dat ze dat al zouden beheersen, maar zichtbaar niet doen, zoals het gezamenlijk druk zetten.
John van ’t Schip beheerst het vak van people manager vermoedelijk uitstekend. Maar van een trainer bij een grote club als Ajax, én zeker bij het huidige, kwakkelende Ajax, mag meer verwacht worden.

COLUMN – John van ’t Schip moet nu ook gaan laten zien dat hij een trainer is
In deze column wordt ingegaan op de tegenvallende resultaten van Ajax tijdens de maand februari.
4-5 minuten





Plaats een reactie